Iedere huisarts heeft zijn eigen kerkhof

Gepubliceerd op 2 januari 2023 om 14:10

2015

Het is een herfstachtige maandag in oktober. Echtpaar Klop, een vrolijk stel rond de zeventig jaar, loopt de spreekkamer binnen. Met een brede grijns vertelt de wat gezette meneer Klop: ‘We gaan over drie weken op vakantie… nou ja vakantie, we blijven de hele winter in Spanje.’

‘Zo, dat is niet verkeerd’, glimlachend kijk ik hem aan. Altijd fijn als iemand vrolijk de kamer binnenkomt, denk ik.

‘Daarom zou ik graag nog even mijn bloeddruk willen laten controleren voordat we gaan, snapt u?’, gaat de man verder. ‘En zou u ook weer even naar de schouder van mijn vrouw kunnen kijken, ze was hier drie weken terug ook bij u voor geweest, maar het doet nog steeds pijn, toch schat?’, hij wendt zich tot zijn wat meer ingetogen partner. Instemmend knikt ze.

‘Ga ik doen.’

Na het meten van een nette bloeddruk en het geven van extra adviezen aan zijn partner omtrent pijnstilling en schouderoefeningen, wens ik ze een fijne tijd toe.

‘U gaat ons niet missen toch?’, lacht hij hardop terwijl we de handen schudden. ‘Nee hoor, geniet er maar van’, wens ik ze toe.

 

De regen tikt tegen mijn raam, ik kijk naar buiten en zie dat de bomen nu echt alle bladeren hebben verloren. Het is half november en de winter zit er aan te komen. Gaat het nog lukken om voor het donker thuis te zijn vandaag? Het is na vijven, alle patiënten zijn gezien, er rest nog één ding: de administratie. Elke huisarts heeft er een hekel aan, ik ben daar geen uitzondering in. Ik bekijk de binnengekomen brieven van de specialisten op de computer en verwerk ze in de bijbehorende medische dossiers. Met een vermoeid hoofd lees ik alleen de conclusies onderaan de brieven, soms uitvogelend wat de cardioloog nu weer bedoelt met afkortingen die alleen zij kennen. Plots valt een brief op, het gaat over mevrouw Klop. Zij is toch nog in Spanje? Ik open de brief van de Neuroloog en lees deze van het eerste tot het laatste woord: ze is in Spanje acuut in het ziekenhuis opgenomen... ze blijkt uitgezaaide kanker te hebben... ze is overgeplaatst naar een ziekenhuis in Nederland… -ik voel mijn eigen hartslag versnellen terwijl het slechte nieuws alleen maar slechter wordt- …ze konden daar niet veel meer voor haar betekenen en is in een korte tijd overleden.

Het is doodstil in mijn kamer, buiten is het donker. Ik voel me opeens erg alleen. De assistente is een half uur geleden al naar huis gegaan, er is niemand om dit bericht mee te kunnen delen. Ik moet iets doen om het gejaagde gevoel in mijn lijf te laten zakken, zal ik meneer Klop anders nu meteen bellen? Mijn verstand houdt me tegen, mijn eigen emoties moeten eerst bezinken, besluit ik, en noteer in de agenda om hem morgen te bellen. 

Tijdens het avondeten kan ik het verhaal delen met mijn partner, altijd fijn. Het houdt de gedachtestroom vlak voor het slapen echter niet tegen. Onder de dikke dekens probeer ik het beloop te analyseren. Hoe kan ik dit gemist hebben? Had ze nog andere klachten naast haar schouder, heb ik daar überhaupt wel naar gevraagd? Hoe moet haar man zich nu wel niet voelen?  Zit hij wel op mijn condoleance te wachten morgen?

Er is een bekend gezegde dat elke huisarts zijn eigen kerkhof heeft: we zullen als (huis)arts allemaal  fouten maken, waarbij sommigen patiënten zullen komen te overlijden. Maar ik ben nog maar net begonnen als huisarts, dit zou toch niet zo snel al moeten plaatsvinden? Hoe groot wordt mijn kerkhof dan wel niet? Hoe kan ik daar ooit mee omgaan?

De volgende dag gaat mijn ochtendspreekuur in een waas voorbij, mijn hoofd heeft even geen ruimte voor de verkoudheden, pijnlijke tenen en vaginale schimmels. Het is elf uur, tijd voor de telefoontjes. Meerdere malen probeer ik meneer Klop te bellen, zonder succes. Na vijf pogingen, geef ik het voor nu op en maak een nieuwe notitie voor volgende week in de agenda. Het onrustige gevoel in mijn lichaam doet me besluiten om de Neuroloog die mevrouw Klop als laatste heeft behandeld te bellen. Neurologen staan niet bekend als de meest vriendelijke specialisten om mee te overleggen, maar ik móét meer weten en bel hem, met enige tegenzin, op. Het wordt een kort gesprek. Nadat ik hem uitleg hoe mevrouw Klop bij mij geweest is met schouderklachten en ik, ter lering, graag wil weten hoe hij over de situatie denkt, krijg ik een reactie terug dat als ik een foto van de schouder destijds had laten maken er mogelijk wel uitzaaiingen te zien zouden zijn, en we eerder achter de diagnose waren gekomen, maar dit zou geen invloed hebben gehad op haar levensverwachting stelt hij mij, op een wat afstandelijke toon, toch gerust.

Na drie weken komt het onvermijdelijke moment. Meneer Klop heeft een afspraak gemaakt op mijn spreekuur. De assistente heeft gelukkig meegedacht door de afspraak aan het einde van de dag te plannen om mij uitlooptijd te gunnen.

Precies op tijd zit hij in de wachtkamer met een strak gezicht en beide handen op de knieën.

Ik probeer hem zo vriendelijk mogelijk aan te kijken. ‘Meneer Klop? Komt u verder’.

Een slappe handdruk volgt, terwijl hij gaat zitten tegenover me.

Hij is me voor in het starten van het gesprek. ‘Ik ben boos op u, dokter’, zegt hij met een zachte stem en een wat angstige blik richting mij. Alsof hij het me niet wil zeggen, maar wel zo voelt. ‘U heeft mijn vrouw meerdere keren gezien voor haar schouder, en nu is ze in Spanje zo snel achteruit gegaan. Als we dit hadden geweten, waren we nooit die kant op gegaan.’

‘Ik vind het verschrikkelijk voor u, meneer’, is voor nu het enige wat in mij opkomt terwijl ik hem recht in de ogen aankijk en een stilte laat vallen. Hij lijkt mijn oprechtheid te voelen. De intense blik in zijn ogen verzwakt en maakt plaats voor vochtigheid, terwijl hij vertelt over alles wat hij heeft meegemaakt, waarna ik ook vanuit mijn kant uitleg geef waarom ik destijds niet voor een foto heb gekozen. Er lijkt begrip te zijn voor mijn beslissing en al snel praten we meer over hoe zijn vrouw als persoon was en hoe de crematie verlopen is. Na een half uur nemen we afscheid met een stevige handdruk. Als ik de deur achter hem sluit, slaak ik een zucht van opluchting.

Laat morgen maar een dag worden met pijnlijke oren, eczeemplekjes en blaasontstekingen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.